-
1 Hoffnung
Hoffnung〈v.; Hoffnung, Hoffnungen〉♦voorbeelden:leere Hoffnung • ijdele hoopeine leise Hoffnung • een sprankje hoopseine Hoffnungen begraben • alle hoop opgevenjemandem Hoffnungen machen • bij iemand verwachtingen wekkendie Hoffnung nähren • de hoop koesterenseine Hoffnung auf jemanden setzen • zijn hoop op iemand vestigen〈 formeel〉 in die Hoffnung kommen • zwanger worden, in verwachting raken -
2 pious hope/wish
pious hope/wishijdele hoop/vrome wens -
3 pious
-
4 wishful thinking
-
5 wishful
adj. gewenst; gewild; gesmaad; smachtend; voldoet aan de verwachting[ wisjfl]♦voorbeelden: -
6 invraisemblable
invraisemblable [ẽvressãblaabl]♦voorbeelden:adj2) onmogelijk, idioot -
7 espoir invraisemblable
espoir invraisemblable -
8 leer
2 〈 figuurlijk〉leeg, nietszeggend ⇒ loos, hol, ijdel♦voorbeelden:1 leer ausgehen • met lege handen vertrekken, niets krijgenleer laufen • (a) leeglopen; 〈 (b) techniek〉 onbelast lopen • 〈 (c) figuurlijk〉onproductief zijn, freewheelen〈 figuurlijk〉 leer sein • leeg, uitgeput zijnleer stehende Wohnungen • leegstaande huizenein Zimmer leer mieten • een ongemeubileerde kamer hurenins Leere gehen • geen gehoor vindenins Leere starren • (doelloos) voor zich uit starenleerer Trost • schrale troost -
9 leere Hoffnung
-
10 leere Hoffnungen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский